–
‘Laat mij mijn gang maar gaan, zei ik altijd als ik daar kwam. Er heerste een relaxte, gemoedelijke sfeer. Ze vonden het leuk als ik er was en hen langdurig observeerde. Daar waren ze ijdel genoeg voor.’
‘Laat mij mijn gang maar gaan, zei ik altijd als ik daar kwam. Er heerste een relaxte, gemoedelijke sfeer. Ze vonden het leuk als ik er was en hen langdurig observeerde. Daar waren ze ijdel genoeg voor.’
Nico Koster (1940) is een veelzijdig fotograaf. Hij reisde met Corneille naar Cuba, vereeuwigde de “Bed-in for Peace” actie van John Lennon en Yoko Ono en was als fotojournalist getuige van dramatische gebeurtenissen. Voor zijn werk legde hij talloze speciale, onvergetelijke momenten vast op het gebied van sport, politiek, kunst en royalty.
Zijn eerste foto’s maakte hij voor De Telegraaf, waar hij van 1963 tot 1988 werkte. De eerste opdracht die hij kreeg was het fotograferen van reacties op de moord op president Kennedy, welke een diepe indruk op hem achterliet. Gedurende zijn carrière als persfotograaf heeft hij vele andere reportages moeten vastleggen welke hem veel gedaan hebben, als de treingijzeling en de bezetting van het Indonesisch Consulaat. Deze laatste reportage leverde hem in 1975 de tweede prijs in de categorie Nieuws van World Press Photo op. In 1983 won hij de Zilveren Camera.
Wanneer hij werd gevraagd om foto’s te maken bij kunstartikelengenoot hij van het contact met de kunstenaars. Naast Chagall en Willem de Kooning klikte het vooral met de schilders van CoBrA. Zo werden kunstenaarsportretten een belangrijk onderdeel van zijn oeuvre. Koster maakte reportages in ateliers maar volgde de schilders ook tijdens het eten en vergezelde hen bij wandelingen en reizen. Hij werd kind aan huis in het oude fabriekspand aan de Rue Santeuil in Parijs, waar naast Karel Appel en Corneille veel Nederlandse kunstenaars en schrijvers werkten en woonden. In zijn beste foto’s komt Nico Koster dichterbij de kunstenaar dan wie ook. Vooral in de intimiteit van het atelier vindt hij wat hij zoekt, de eenzame scheppingsdrang van de beeldend kunstenaar. En daar waar de kunstenaar de fotograaf toelaat in dat universum ontstaan de mooiste foto’s. Daar breekt Koster door de façade van het vaak eigengereide, zelfbewuste, soms ijdele ego van de kunstenaar.
De grootste kracht van Koster ligt hem in het kunnen grijpen van iemands ware aard en dit te vereeuwigen in een fotografisch beeld. In zijn meest recente collectie waarvoor hij naar Cuba is gegaan wordt duidelijk dat dit talent zich niet alleen beperkt tot het ontmantelen van kunstenaars. In deze nieuwe collectie welke enkel te zien is bij Kunst centrum Haarlem wordt het des te duidelijker dat Koster een gave heeft om iemand innerste tot de voorgrond te laten dringen. Dit resulteert in een beeld dat intiem, gemoedelijk maar soms ook het gevoel geeft van privacyschending.