Wat ik allemaal zou kunnen zeggen
Verhalen om jezelf mee ondersteboven en achterstevoren te filosoferen
Voor iedereen vanaf 8 jaar die wil verwonderen en filosoferen!
Een schaduw die zonder licht nergens is…
Een smartphone die zichzelf de uitvinding van de eeuw vindt…
Een winkelkarretje dat droomt over nieuwe wegen bewandelen…
Een schilderij in een museum dat wel eens denkt: wat ik allemaal
zou kunnen zeggen!
In dit boek ontdek je verrassende hoofdpersonages die hun wildste dromen en meest eigenwijze gedachten met je delen. Daarna mag jij zelf aan de slag met prikkelende doe-opdrachten, vragen en dilemma’s. Fantaseer en filosofeer er lekker op los, en wie weet ontdek je dat de wereld weleens anders in elkaar zou kunnen zitten dan je dacht!
Schrijfster Tiny Fisscher schreef de verhalen. Kinderfilosofe Katrin Laureyssens dacht met Tiny mee en verzon de vragen en opdrachten. Eva Neirynck zorgde voor originele en kleurrijke illustraties.
‘Een boek als dit helpt bij het creatief denken en het kan kinderen ook helpen om meerdere kanten van iets te leren zien.’
Laat kinderen denken over vragen en dilemma’s
De titel en de cover van Wat ik allemaal zou kunnen zeggen, zal niet zo uitpakken dat kinderen nieuwsgierig worden naar dit boek. Misschien wel even in bladeren? In elk geval een boek waar kinderen een volwassene bij nodig hebben om samen uit te zoeken waar het in het boek om gaat.
Volgens een min of meer strak scenario reikt dit boek ideeën aan om met kinderen er “lekker op los te filosoferen”, zoals de achterflap vertelt.
[showhide more_text=”Lees meer” less_text=”Minder”]
De vraag
Dat is het eerste ‘verhaal’, een soort kennismaking met het boek. Dit eerste ‘verhaal’ is misschien wel wat abstract? Dat laat zien dat het goed is om het verhaal van te voren in te lezen. Het is het proberen waard om dit eerste verhaal kinderen voor te leggen en te vragen waar gaat het over? Wel de titel van dit verhaal “De vraag” weglaten. Laat kinderen meedenken om wie het hier gaat. Wie is ‘mij?”
“Dit boek gaat over mij,
vandaar dat het met mij begint.
Wat een eer!”
Ondanks het strakke scenario, kunnen kinderen deels bepalen welke kant een gesprek opgaat. Het strakke scenario heeft als opbouw: een kort verhaal, vragen die passen bij het verhaal, dilemma, en tot slot een doe-opdracht.
Je buigen over de vragen die het boek aandraagt, geeft kinderen een steuntje om hun gedachten onder woorden te brengen.
Het dilemma voorlezen en samen achterhalen wat een dilemma is, is misschien wat moeilijker. Het is waarschijnlijk al duidelijk dat de volwassene een belangrijke rol speelt bij dit boek. Zij is geen voorlezer maar legt haar luisteraar(s) de vragen en de dilemma’s voor. Er zijn ook verhalen waar de dilemma’s vervangen worden door “creatief denken”.
De doe-opdrachten zijn verwerkingen waarbij kinderen erop los kunnen fantaseren.
Overige verhalen
De overige verhalen voorlezen en ook de titel weglaten. Samen met de illustraties kunnen kinderen nadenken over wie de ‘ik’ is in het verhaal. Het zijn verhalen ‘uit het leven’ gegrepen. Deze verhalen maken ook dat met het boek thuis kleine gesprekjes gevoerd kunnen worden. Bijvoorbeeld “De smartphone” dat ook een stukje geschiedenis vertelt, de telefoon vroeger tot nu de smartphone. En ook leuk aangeboden, een grappig lekker vlot verhaal. Tiny Fisscher op haar website over de verhalen: “eigenwijze verhalen delen allerlei onderwerpen hun gedachten, dromen en wensen met jou.”
De vragen, de creatief denken opdracht en de doe opdracht vloeien voort uit die verhalen en bieden fijne tools om te filosoferen. Kleine uitnodigingen om te filosoferen met kinderen. Samen in gesprek gaan met Wat ik allemaal zou kunnen zeggen.
Volgens Katrin Laureyssens, die een beroepsopleiding ‘Filosoferen met kinderen en jongeren’ (2017) begon, liggen de kansen om met kinderen te komen tot verwonderen, verbinden of filosoferen, gewoon aan de keukentafel, in de slaapkamer of tijdens het wandelen in het park. En dus ook in dit boek!
Niet alleen het verhaal en de tools kunnen sprekend voor kinderen zijn, dat doen ook de illustraties van Eva Neirynck. Op haar site staat haar illustratie van ‘De schaduw’ te pronken.
Helaas is de eerste illustratie niet zo goed te verklaren. Waar past hij bij, wat zegt de afbeelding? En misschien moeten we die vraag aan kinderen overlaten.
Wat ik allemaal zou zeggen is zowel thuis in alledaagse situaties als op school in te zetten als een boek om spontaan met kinderen te filosoferen. Een aanrader op school: “De robot.”
Rita Pontororing, op Bazarow, oktober 2024
[/showhide]
‘Eigenlijk had ik geen idee wat ik kon verwachten toen ik las dat er een filosofieboek voor jeugd vanaf een jaar of acht zou verschijnen. Ik zal maar meteen zeggen dat het mijn verwachtingen duidelijk overtreft. Wat een heerlijk boek. Eigenlijk vind ik het een boek om thuis maar ook zeker in iedere klas te hebben staan.
Er staan verhalen in van hoofdpersonages die je al meteen aan het denken zetten, en eigenlijk zijn er geen vaststaande antwoorden op al die vragen die er na het verhaal in staan. Het zijn allemaal verhalen waar je eindeloos over door gaat denken. Hoe denkt een winkelwagentje, hoe een waterlelie, en wat zal een smartphone denken. Steeds daarna zijn er vragen, maar ook dilemma’s en dan nog een prikkelende opdracht. Ik weet zeker dat je na zo’n verhaal gaat fantaseren en dat is natuurlijk ook prima de bedoeling. Het boek heet niet voor niets Wat ik allemaal zou kunnen zeggen.’
Ineke van Nispen – herfst 2024
‘Tiny Fisscher schreef het boek Wat ik allemaal zou kunnen zeggen en het begint met het hoofdstukje ‘De vraag’: Dit boek draait grotendeels om mij. vandaar dat het met mij begint. Wat een eer! Soms besta ik maar uit één woord: ‘Waarom?’ Het antwoord is soms ook maar één woord: ‘Daarom?’
Waarom, daarom. Verhalen om jezelf mee ondersteboven en achterstevoren te filosoferen. Een boek bedoeld voor kinderen, maar vergis je niet, want de verhalen zijn niet alleen van alle tijden, maar ook van alle leeftijden. Fijn dat kinderfilosofe (bestaat dat?) Katrin Laureyssnes bij die verhalen allerlei vragen en opdrachten verzon.
Welke vragen zitten er zoal in jouw hoofd? Wat zou er anders zijn in een wereld zonder vragen? Wat zou de allereerste vraag zijn geweest? Moet er op elke vraag een antwoord zijn? Wanneer is een vraag origineel? Waarom vragen we waarom? Wat is een goede vraag? Zijn er vragen die je nooit mag stellen?
Eigenlijk is het boek Wat ik allemaal zou kunnen zeggen heel geschikt om op tafel te hebben liggen. Bijvoorbeeld om tijdens het eten samen een verhaal met de vragen erbij te lezen. En dan ondersteboven en achterstevoren erop los te filosoferen samen.’
Ron van Es op Medium – herfst 2024
‘Achttien hoofdstukken staan er in dit boek. Te beginnen met het hoofdstuk ‘De vraag’ en eindigend met het hoofdstuk ‘Het antwoord’. De hoofdstukken daar tussenin gaan over onderwerpen die heel divers zijn. Ik kon er niet echt een lijn in ontdekken, maar wie goed leest vindt wel wat dwarsverbanden. Bovendien zal de diversiteit de lezers prikkelen. De onderwerpen zijn: De keuze – Het schilderij – Het weer – De smartphone – De waterlelie – Het winkelwagentje – De schaduw – De reuzenbalsemien – De robot – De mist – Het cadeau – De kleerhanger – De speeltuin – De microfoon – De begraafplaats – De grond. De hoofdstukken beginnen met een verhaaltje over het desbetreffende onderwerp geschreven door Tiny Fisscher. De verhaaltjes bevatten vaak al vragen, maar Katrin Laureijssens, die filosoof is, bedacht nog meer vragen, soms een ‘dilemma’ of een opdracht ‘creatief denken’ of ‘doen’.
Kortom dit is een boek dat je niet even op je gemak kunt lezen en dan terzijde kunt schuiven. Nee, dit boek zet de lezer aan tot nadenken over alle bovengenoemde onderwerpen. Je kunt dit in je eentje doen, maar het is veel leuker om een klankbord te hebben. Dus met een vriend of vriendin of het gezin en natuurlijk in de klas met juf of meester en klasgenoten. Dan kunnen de opdrachten gezamenlijk worden gedaan en kom je tot de ontdekking dat er veel verschillende standpunten en meningen zullen zijn.
Bij het hoofdstuk ‘De begraafplaats’ staat ‘Bedenk 12 dingen die het leven de moeite waard maken.’ en ‘Stel dat je afscheid moet nemen van iets of iemand waar je veel van houdt en je zelf mag kiezen op welke manier. Teken hoe dat eruit zou zien.’ Natuurlijk kun je, als je tekenen te moeilijk vindt, omschrijven hoe je het zou doen. Bij ‘De speeltuin’ is de doe-opdracht: ‘Bedenk een spel met drie gekke, verwarrende, onnozele of frustrerende regels. Probeer het uit.’ Deze opdracht vind ik heel leuk en prikkelend. Ik krijg er zelf al zin in.
De illustraties van Eva Neirynck zijn grappig en kleurrijk. Er staan er drie op spreads zonder tekst. Niet doorbladeren, maar even goed kijken. Ze staan natuurlijk niet voor niets apart. Een rustpunt of juist een prikkel om zelf wat te bedenken? Dat bepaal je zelf. Een enthousiasmerend boek, niet alleen voor kinderen vanaf een jaar of acht, maar ook leuk voor volwassenen.’
Pieter Feller op Boekenbijlage.nl – herfst 2024
‘Wat ik allemaal zou kunnen zeggen is een mooi vormgegeven boek met een stevige kaft, stevig genoeg om regelmatig weer op te pakken om een onderwerp te bespreken of te overdenken. Op de cover ligt ook iemand te relaxen terwijl er allerlei kleuren uit een schoorsteen komen. Een vrolijk boek om te zien.
Filosoferen gaat eigenlijk om De vraag. Dat wordt in het begin gelijk duidelijk. Eigenlijk gaat het om een woord; Waarom. En wat is daar het antwoord op? De auteurs van het boek nemen de lezer vanaf 8 jaar mee in dit boek om daar achter te komen. Elk deel bevat een Vraag, een Dilemma en een Doen of een creatieve opdracht. Alles wordt ingeleid met een dichterlijk geschreven tekst over een bepaald onderwerp. Dat onderwerp kan bijvoorbeeld De smartphone zijn een vrolijk verhaal over de smartphone die zichzelf heel erg goed vindt.
“En toen kwam ik!
Iedereen wilde mij hebben.”
Een voorbeeld van een vraag die hierbij hoort is: Wat zou er anders zijn als er geen smartphones meer zouden bestaan? Daarna volgt er een uitdaging of een opdracht zoals bedenk een app waar iedereen blij van zou worden. Deze thema’s geven ruimte voor mooie gesprekken. Of gelegenheid om zelf over iets heel eenvoudigs na te denken zoals over De waterlelie of Robots
Het boek bevat veel humor met toch wel een serieuze ondertoon. De teksten zijn direct en goed te volgen. De lezer wordt persoonlijk aangesproken en ook flink uitgedaagd. Je zou het boek in de klas kunnen gebruiken door de teksten voor te lezen en de kinderen te vragen waarover het gaat. Op het laatst wordt het thema wel serieuzer maar ook deze onderwerpen zijn goed om te bespreken.
De tekeningen in het boek passen er echt helemaal bij, rustige tekeningen die de kern van de verhalen samenvatten. Elke tekening is weer een ontdekking en kan een onderwerp van een gesprek zijn.’
Diane’s boekenhoekje op Facebook – herfst 2024