Op een dag, begin jaren 1940, loopt een keurig sprekende Engelse architect met de naam Douglas Harding over een bergpad in de Himalaya. Plotseling komt hij erachter dat hij geen hoofd heeft. ‘Dit is geen goeddoordachte openingszin, geen woordgrap alleen maar bedoeld om de aandacht te trekken,’ schrijft hij in zijn bescheiden boekje Leven zonder hoofd, dat inmiddels zo’n 50 jaar oud is. ‘Ik meen dit heel serieus: ik heb geen hoofd.’
Douglas Harding (1909-2007), was een Brits filosoof, auteur en mysticus. Hij werd geboren in een christelijk fundamentalistische sekte, de Exclusive Plymouth Brethren, die hij op zijn 21ste verliet. Hij studeerde vervolgens architectuur in Londen en werkte eerst in Engeland en later in Indië.
Op 33-jarige leeftijd doet hij naar eigen zeggen een ontdekking over de aard van bewustzijn die hij de ‘hoofdloze toestand’ noemt en die zijn leven een andere wending geeft.
Hij realiseerde zich ineens dat je kijkt vanuit je hoofd, maar dat dit voor jezelf niet zichtbaar is. Je kijkt eigenlijk vanuit het niets, vanuit een lege ruimte van waaruit je de wereld schept. In de decennia daarna ontwikkelt Harding allerlei eenvoudige gewaarzijnsoefeningen die hij in zijn boeken en artikelen beschrijft. Hiermee kan iedereen dit ‘hoofdloos zijn’ simpelweg ervaren en zien wie hij werkelijk is.